Hans en Dorien hadden hun burgelijke plicht meer dan vervuld door ons van Konso naar de grens te slepen. Zij zouden de volgende ochtend richting Isiolo rijden. Wij begonnen ondertussen rondvraag te doen om een truck te regelen die onze bus tot in Nairobi kon transporteren. Een zoektocht van lange adem, zo bleek, en van vooral veel louche types die munt wilden slaan uit de 'onveilige' situatie om transportprijzen systematisch hoog te houden. Al vlug moesten we tot 550 euro vervoerskosten betalen, waar de normale prijs iets van 280 euro zou zijn. Gelukkig hadden we uiterst vriendelijke kenianen leren kennen bij Customs en Immigration, die ons na enkele dagen zelf in huis namen. Na het regelen van onze eerste truck, auto op te laden en te beveiligen werd er nog een aanhangwagen vol met cement aan vastgekoppeld. De truck was van 1924 en we waren dus zwaarder dan ooit , dus even vlug de weg doorkruisen zat er niet in. Little did we know dat we een truck en chauffeur vast hadden van de Burji, maar we moesten eerst door het territoriaal gebied van de Burana. Eerstdaags vertrekken zat er niet in. Daarbij hadden we via andere toeristen gehoord, die uit tegenovergestelde richting kwamen dat er al twee trucks van de Burji langs de weg afgebrand waren. Dit alles gaf best een onbehaagelijk gevoel. Na 3 dagen wachten bovenop de truck met twee platte batterijen en leeggelopen banden besloten we dat het niet langer zo kon. De schoten kwamen ook steeds dichterbij en geregeld zagen we een pick-up vol gewonde mensen voorbijrazen.
Na verscheidene dagen niets doen, maar dan ook letterlijk niets buiten eten, slapen, poolen, boek lezen en weer eten hadden we weer wat om handen en begonnen de auto terug af te laden. De batterijen werden opgeladen en de banden opnieuw van lucht voorzien. Op een veilige plaats achter de gebouwen van de Customs konden we terug 'opgelucht' ademhalen. Helaas zijn we door brokers wel een deel van ons geld kwijtgeraakt, maar de zoektocht naar een tweede en veiligere truck kon beginnen. Alhoewel, veilige truck? Na dagen zoeken hadden we uiteindelijk een truck gevonden met gesloten cabineruimte, waar we nog vlug haken in vast lieten lassen om de auto deftig te kunnen vastsjorren. Een afrikaans truck in de volste betekenis van het woord. De chauffeur remde af met behulp van de bediening voor zijn ruitenwissers en wanneer het begon te regenen gingen de ruitenwissers niet op het raam, maar naast het raam. En hoewel we heel vriendelijke en behulpzame mensen hebben leren kennen in Moyale, zaten we er mentaal toch echt door. Geen reden meer om 's morgens op te staan waardoor we geregeld tot 9.30u- 10u gewoon in bed bleven liggen en er 's avonds zo vlug mogelijk terug inkropen. Met de bedoeling de ellendige, niets realiserende dag zo vlug mogelijk achter ons te laten en met de hoopt dat dat de volgende ochtend beterschap zou brengen.
Op dag vier bereikte het geweld zijn hoogtepunt waarbij we wakker werden van schoten en bommen. Eens buiten merkten we dat de geweerschoten heel dicht waren en iedereen begon richting de grens te lopen, terug naar Ethiopie. We werden meteen op sleeptouw genomen door onze nieuwe vrienden en kregen voor één dag de stempel van 'Refugee' . Zij stonden in nauw contact met de politie – en legerofficieren zodanig dat we vrij snel accurate informatie hadden over de situatie. We bleken niet alleen gestrand te zijn door het geweld. Tientallen andere toeristen bleken het even kalmer aan te moeten doen. Het enige verschil was dat zij met eigen vervoer de dag nadien nog door konden en wij moesten afwachten, wachten en wachten. Onder die westerlingen was er ook een Belgisch koppel die rondreisde met een oude Bentlez van 1927 waarbij geen enkele bout of moer nog geheimen had voor hen. Eveneens als veel andere reizigers gingen zij richting Zuid-afrika, waarbij ze ongetwijfelde grote ogen trokken op elke weg die ze kruisten. Hans en Dorien hadden in onze plaats contact opgenomen met de Belgische Ambassade in Nairobi en zo kwamen we in contact met de Herwig Holsteyns, Belgische Kolonel bij defensie. Hij en zijn vrouw zouden ons later meermaals met warmte opvangen en bijstaan, waar we hen heel erg dankbaar voor zijn.
Om 23u kwamen we uiteindelijk toe in Nairobi, waar de baas van onze chauffeur (volgens ons was hij echt een pooier) ons logement aanwees waar de muggen ' s nachts verviervoudigde en het muskietennet in urine gebaad had. We konden het ons helaas niet permitteren om kieskeurig te zijn en ‘s avonds nog rond te lopen op zoek naar iets beters in één van de meest gevaarlijke steden van Afrika. Het enige wat we wilden was onze ogen dicht doen om de volgende ochtend zo snel mogelijk onze auto af te laden bij CMC Motors. We wisten niet goed wat we mochten verwachten van de garage, maar we waren aangenaam verrast. Het afladen zelf verliep vlotter dan verwacht, helaas zat de onaangename surprise binnen in. Door transport in een container was al het stof binnenin blijven ronddwarrelen en dus ook de auto binnengeslopen. Zo vuil hadden we ons bakje nog nooit gezien en we zaten meteen terug aan de grond. Het ging ons dagen kuiswerk en vele kledijwasbeurtjes kosten om alles weer proper te krijgen. Gelukkig hebben we de hulp ingeroepen van Timothy met zijn zeepsop schuurborstel en stofzuiger om alles weer spik en span te krijgen. Anderhalve dag werk binnenin en de auto had er nog nooit zo proper uitgezien.
Na vier dagen in Nairobi kregen we langverwacht bezoek van het thuisfront. De zus van Lore, maaike komt ons een maandje vervoegen op onze tocht en reist mee tot in Dar es Salaam. Het weerzien verliep met een lach en een traan, maar vooral met een overgelukkig hart. Voordien hadden we een lijstje meegegeven met allemaal dingen die ze voor ons moest meebrengen. Toen we echter toekwamen in Nairobi viel onze mond open van verbazing over de hoeveel en vooral verscheidenheid aan producten. We vonden een grote supermarkt waar we als kleine kinderen in rondliepen en enthousiast alles aanwezen wat we al zo lang hebben moeten missen. 'Oh, ze hebben hier melk.. én Yoghurt... oh, kijk, chocolade!' We werden stiekem in de gaten gehouden door een winkelmedewerker die naar ons lachte en zich waarschijnlijk afvroeg of we van Mars kwamen. 'Neen, we hebben enkel Jordanië, Sudan en Ethiopië doorkruist waar hun versie van een supermarkt zo groot is als een krantenkiosk en er telkens misschien een handvol producten aanwezig is'
Zaterdagmiddag om 15u kwamen Simon en maaike, de zus met een grote glimlach op hun gezicht de missionary opgereden, waar we verbleven. Echter, één blik onder de wagen en er werd al meteen een toontje lager gezongen. Er lekte motorolie ,de achterassen waren losgekomen, de achteruitsensor bleek ook kapot en nog een aantal kleine zaken. Maandagochtend meteen terug de garage binnen, dichtingen moesten vervangen worden en de zoektocht naar gepast materiaal kon weer beginnen. Diezelfde avond vertrokken we 100km verder richting Lake Nayvasha, waar we aankwamen in de gietende regen en ons dak lekte. Not a happy evening. We merkten onderweg op dat er bij het schakelen erg veel lawaai was , alsof metalen platen tegen elkaar wreven. Geen gerust gevoel, dus besloten we voor een 3e keer terug te keren naar CMC Motors. Later zouden we samen met andere ‘expats’ Hell’s gate NP en ook Nairobi NP bezoeken.
We waren nog geen 3km vertrokken van bij Fishermans camping (Neyvasha) of we kwamen al in een opstand terecht waar ze met een 30-40 tal rond onze auto stonden, stenen wierpen en gewapend waren met houten bats. Vlug wegwezen dus, dat was toch even zweten. Op de terugweg kwam het leger ons tegemoet – fully armed. Er moest daar toch degelijk iets aan de hand geweest zijn.
zoals de situatie nu is : we need a vacation away from our vacation. J
Happy Newyear en moge 2014 een beter jaar worden dan 2013.